Documentatie/Calc-functies/INTERVAL
TDF LibreOffice Document Liberation Project Blogs gemeenschap Weblate Nextcloud Redmine Ask LibreOffice Doneren
Functienaam:
INTERVAL
Categorie:
Matrix
Samenvatting:
Bepaalt de interval van de gegevens in een invoermatrix. INTERVAL telt het aantal waarden in de invoermatrix die binnen gespecificeerde intervallen liggen en retourneert een matrix met één kolom die deze tellingen bevat.
Syntaxis:
INTERVAL(Gegevens; Klassen)
Retourneert:
Retourneert een matrix met één kolom met gehele waarden die het aantal voor elk gedefinieerd interval bevat. De lengte van deze matrix is één groter dan het aantal waarden dat is opgegeven in het tweede argument.
Argumenten:
Gegevens is een lijst met verwijzingen die de reeks(en) van cellen specificeert die de gegevens bevatten waarvoor de interval vereist is. Deze gegevenswaarden hoeven niet te worden geordend. Gegevens kan één van de volgende vormen aannemen:
- Een enkel celbereik, gedefinieerd door de celverwijzing voor de cel linksboven in te voeren, gevolgd door een dubbele punt (:) en vervolgens de celverwijzing rechtsonder (bijvoorbeeld A1:E10).
- Meerdere celbereiken kunnen als één argument worden doorgegeven door ze in een gescheiden lijst te plaatsen, omringd door haakjes, bijvoorbeeld
=INTERVAL((A1:B6; C2:D7; E3:F8); …)</ code>. In dit geval zal Calc uw functieaanroep opnieuw opmaken om de tilde referentie-aaneenschakelingsoperator te gebruiken – bijvoorbeeld=INTERVAL((A1:B6~C2:D7~E3:F8); …). Als alternatief kunt u de tilde referentie-aaneenschakelingsoperator rechtstreeks zonder haakjes gebruiken – bijvoorbeeld=INTERVAL(A1:B6~C2:D7~E3:F8; …). - Een enkel celbereik waarnaar wordt verwezen door de naam van een databasebereik (gedefinieerd door ▸ te selecteren op de menubalk).
- Eén of meer celbereiken waarnaar wordt verwezen door de naam van een benoemd bereik. Benoemde bereiken die zijn gedefinieerd met ▸ ▸ op de menubalk kunnen worden geconfigureerd om meerdere gebieden te omvatten met behulp van de aaneenschakelingsoperator tilde-verwijzing in het veld Bereik of formule-expressie in het dialoogvenster Bereik definiëren.
- Een inline matrix(bijvoorbeeld {1. 2. 3; 4. 5. 6}).
Klassen is een lijst met verwijzingen die de intervallen specificeren waarvoor de frequentieverdeling vereist is. Het neemt één van dezelfde vormen aan als hierboven vermeld voor het argument Gegevens. De volgende opmerkingen geven meer informatie:
- Hoewel dit niet essentieel is, wordt aanbevolen dat de waarden in Klassen worden georganiseerd als een matrix met één kolom van cellen, verticaal uitgelijnd met de cellen die worden gebruikt voor de uitvoermatrix. Dit maakt het voor de gebruiker gemakkelijker om de resultaten van INTERVAL te begrijpen.
- Het wordt aanbevolen om de waarden in Klassen in oplopende volgorde te sorteren, zodat de uitvoer gemakkelijker te begrijpen is. INTERVAL retourneert geen fout als de waarden ongeordend zijn, maar de gebruiker kan meer moeite hebben met het interpreteren van de geretourneerde matrix. De waarden in de uitvoermatrix zijn gerangschikt om overeen te komen met de oorspronkelijke volgorde van Klassen.
- Ervan uitgaande dat de waarden in Klassen zijn geordend zoals voorgesteld:
- Het eerste element in de geretourneerde matrix is het aantal waarden in Gegevens die kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de eerste waarde in Classes.
- De tweede waarde in de geretourneerde matrix is het aantal waarden in Gegevens die groter zijn dan de eerste waarde in Classes maar kleiner dan of gelijk aan de tweede waarde in Klassen.
- … enzovoort.
- De geretourneerde matrix is één item langer dan Klassen, met het extra element dat het aantal waarden in Gegevens bevat dat groter is dan de laatste waarde in Klassen.
De volgende voorwaarden kunnen zich voordoen:
- Als de cellen binnen Gegevens geen getallen bevatten, retourneert INTERVAL als fout #WAARDE!
- Bij het bepalen van de verdeling van de interval van de getallen in Gegevens, negeert INTERVAL elke cel die leeg is of een tekenreeks bevat. De logische waarden WAAR en ONWAAR worden respectievelijk als 1 en 0 geteld. Datums en tijden worden behandeld als getallen, met behulp van serienummers voor datum en tijd.
- Als de cellen binnen Klassen geen getallen bevatten, dan retourneert INTERVAL als fout #WAARDE!
- In Klassen negeert INTERVAL elke cel die leeg is of een tekenreeks bevat. De logische waarden WAAR en ONWAAR worden respectievelijk als 1 en 0 geteld. Datums en tijden worden behandeld als getallen, met behulp van serienummers voor datum en tijd.
Aanvullende details:
Details specifiek voor de functie INTERVAL
- Deze functie negeert tekst of lege cellen binnen een gegevensbereik. Als u verkeerde resultaten van INTERVAL vermoedt, zoek dan naar tekst in de gegevensbereiken. Gebruik de functie Waardemarkering van Calc om tekstinhoud in een gegevensbereik te markeren.
Algemene informatie over de matrixfuncties van Calc
NB:
Gemakshalve wordt de informatie in deze subsectie herhaald op alle pagina's die de matrixfuncties van Calc beschrijven.
Om herhaling in de volgende tekst te voorkomen, worden alleen Windows/Linux-toetscombinaties gespecificeerd. De volgende tabel toont de toewijzing tussen deze toetscombinaties en hun macOS-equivalenten.
Indeling van relevante Windows/Linux en macOS toetscombinaties
Windows/Linux-toetscombinatie
Windows/Linux-toetscombinatie
Opmerkingen
Ctrl + ⇧ Shift + ↵ Enter
⌘ Cmd + ⇧ Shift + ↵ Enter
Maakt een matrixformule.
Ctrl + /
Ctrl + /
Selecteer alle cellen in een matrixformulebereik. "/" is de deeltoets op het numerieke toetsenbord.
Ctrl + C
⌘ Cmd + C
Kopiëren
Ctrl + V
Ctrl + V
Plakken.
- Een matrix is een rechthoekig bereik van cellen die gegevens bevatten. Een vierkant bereik van drie rijen bij drie kolommen is bijvoorbeeld een matrix van 3 x 3. De kleinst mogelijke array is een 1 x 2 of 2 x 1 matrix, met twee aangrenzende cellen.
- Een formule waarin de individuele waarden in een celbereik worden geëvalueerd, wordt een matrixformule genoemd. Het verschil tussen een matrixformule en andere formules is dat de matrixformule meerdere waarden tegelijk behandelt in plaats van slechts één.
- Als u een matrixformule maakt met behulp van de Functie-assistent moet u het selectievakje Matrix aanvinken zodat de resultaten in een matrix worden geretourneerd. Anders wordt alleen de waarde in de cel linksboven van de matrix die wordt berekend, geretourneerd.
- Als u de matrixformule rechtstreeks in de cel invoert, moet u de toetsencombinatie Ctrl + ⇧ Shift + ↵ Enter gebruiken in plaats van alleen de ↵ Enter-toets. Pas dan wordt de formule een matrixformule.
- Een matrixformule wordt weergegeven tussen accolades of accolades ("{" en "}"). Het is niet mogelijk om een matrixformule te maken door deze accolades handmatig in te voeren.
- Sommige matrixfuncties gebruiken parameters die moeten worden geëvalueerd als een matrixformule, zelfs wanneer de formule normaal wordt ingevoerd. Dit zijn DETERMINANTMAT, INVERSEMAT, PRODUCTMAT, SOMPRODUCT, SOM.X2MINY2, SOM.X2PLUSY2 en SOM.XMINY.2.
- Calc ondersteunt constante inline matrices in formules. Een inline matrix staat tussen accolades of accolades ("{" en "}"). Afzonderlijke elementen kunnen getallen (inclusief negatieven), logische constanten (WAAR, ONWAAR) of letterlijke tekenreeksen zijn. Niet-constante uitdrukkingen zijn niet toegestaan. Matrices kunnen worden ingevoerd met één of meer rijen en één of meer kolommen. Alle rijen moeten hetzelfde aantal elementen bevatten; evenzo moeten alle kolommen hetzelfde aantal elementen bevatten.
- Matrixformules bewerken. Selecteer het celbereik dat de matrixformule bevat. Om het hele bereik te selecteren, plaatst u de cursor binnen het bereik en drukt u op Ctrl + /. Druk vervolgens op F2 of plaats de cursor in de invoerregel, bewerk de formule naar wens en gebruik de toetscombinatie Ctrl + ⇧ Shift + ↵ Enter.
- Matrixformules verwijderen. Selecteer het celbereik dat de matrixformule bevat. Om het hele bereik te selecteren, plaatst u de cursor binnen het bereik en drukt u op Ctrl + /. Druk op Del(ete) om de matrixinhoud te verwijderen, inclusief de matrixformule. U kunt ook op ← Backspace drukken om het dialoogvenster Inhoud verwijderen te openen, Formules of Alles verwijderen selecteren en op klikken.
- Matrixformules kopiëren. Selecteer het celbereik dat de matrixformule bevat. Om het hele bereik te selecteren, plaatst u de cursor binnen het bereik en drukt u op Ctrl + /. Druk vervolgens op F2 of plaats de cursor in de invoerregel. Kopieer de formule door op Ctrl + C te drukken. Selecteer een celbereik waar u de matrixformule wilt invoegen en druk op F2 of plaats de cursor in de invoerregel. Plak de formule door op Ctrl + V te drukken in de geselecteerde ruimte en bevestig deze met de toetsencombinatie Ctrl + ⇧ Shift + ↵ Enter. Het geselecteerde bereik bevat nu de matrixformule.
- Een matrixbereik aanpassen. Selecteer het celbereik dat de matrixformule bevat. Om het hele bereik te selecteren, plaatst u de cursor binnen het bereik en drukt u op Ctrl + /. Onder de selectie ziet u rechts een klein icoontje waarmee u met uw muis in of uit kunt zoomen op het bereik. Wanneer u het matrixbereik aanpast, wordt de matrixformule niet automatisch aangepast - u wijzigt alleen het bereik waarin de resultaten verschijnen.
Voorbeelden:
Voor deze voorbeelden wordt aangenomen dat de invoergegevens zijn zoals weergegeven in de volgende tabel.
Voorbeeldgegevens voor de functie INTERVAL
A
B
C
D
E
F
G
1
Student
Score (%)
Band
Min (%)
Max (%)
Aantal
studenten
2
Abigail
65
E
0
25
0
3
Adele
59
D
26
36
1
4
Clifford
41
C
37
47
6
5
Codie
49
B
48
58
3
6
Halima
43
A
59
70
4
7
Irene
58
A+
71+
1
8
Jack
45
9
Jordi
64
10
Katlyn
59
11
Kyran
44
12
Monica
47
13
Raja
38
14
Rory
30
15
Saba
73
16
Skylar
50
In de bovenstaande tabel zijn de cellen met een lichtblauwe achtergrond alleen ter informatie opgenomen – ze verduidelijken de weergegeven gegevens, maar worden niet verwerkt in de onderstaande voorbeelden van de functie INTERVAL. Vijftien studenten legden een examen af en hun namen en percentage testscores worden respectievelijk vermeld in cellen A2:A16 en B2:B16. Studenten worden toegewezen aan een cijfergroep (vermeld in cellen D2:D7) op basis van waar hun percentage testscore ligt in de intervallen gespecificeerd in cellen E2:F7 - studenten die 25% of minder scoren, bevinden zich in cijfergroep E; studenten met een score in het bereik [26, 36] zitten in cijfergroep D; enzovoort. Het doel van de voorbeelden is om het aantal studenten te berekenen dat binnen elke cijfergroep valt (cellen G2:G7).
Formule
Beschrijving
Retourneert
{=INTERVAL(B$2:B$16; F$2:F$6)} ingevoerd als een matrixformule na het selecteren van cel G2.
Hier retourneert de functie respectievelijk de waarden 0, 1, 6, 3, 4 en 1 in cellen G2:G7.
- De waarde 0 in cel G2 geeft aan dat geen enkele leerling scoorde in het bereik [0 - 25].
- De waarde 1 in cel G3 geeft aan dat één student (Rory) scoorde in het bereik [26 - 36].
- De waarde 6 in cel G4 geeft aan dat zes studenten (Clifford, Halima, Jack, Kyran, Monica en Raja) binnen het bereik [37 - 47] scoorden.
- De waarde 3 in cel G5 geeft aan dat drie leerlingen (Codie, Irene en Skylar) binnen het bereik [48 - 58] scoorden.
- De waarde 4 in cel G6 geeft aan dat vier leerlingen (Abigail, Adele, Jordi en Katlyn) binnen het bereik [59 - 70] scoorden.
- De waarde 1 in cel G7 geeft aan dat één leerling (Saba) meer dan 70 scoorde.
Merk op dat de som van de waarden in cellen G2:G7 15 is, gelijk aan het aantal studenten van wie de testscores zijn opgenomen.
Zie beschrijving
{=INTERVAL(TestScores; BovensteWaarden)} ingevoerd als een matrixformule na het selecteren van cel G2. TestScores is een benoemd bereik dat de cellen B2:B16 omvat en BovensteWaarden is een benoemd bereik dat F2:F6 dekt.
Hier retourneert de functie respectievelijk de waarden 0, 1, 6, 3, 4 en 1 in cellen G2:G7, precies hetzelfde als in het vorige voorbeeld.
Zie beschrijving
{=INTERVAL({65. 59. 41; 49. 43. 58; 45. 64. 59; 44. 47. 38; 30. 73. 50}; {25. 36. 47. 58. 70})} ingevoerd als een matrixformule na het selecteren van cel G2.
Hier retourneert de functie respectievelijk de waarden 0, 1, 6, 3, 4 en 1 in cellen G2:G7, precies hetzelfde als in de vorige voorbeelden. Merk op dat het eerste argument dezelfde testscores bevat als de vorige voorbeelden, maar willekeurig gerangschikt in een inline matrix van 5 rijen x 3 kolommen in plaats van de celmatrix met één kolom die in de vorige voorbeelden werd gebruikt. Merk ook op dat het tweede argument dezelfde bovenste waarden bevat als de vorige voorbeelden, maar gerangschikt in een inline matrix met één rij in plaats van een celmatrix met één kolom.
Zie beschrijving
Gerelateerde LibreOffice-functies:
Geen.
ODF standaard:
Gerelateerde (of gelijkwaardige) Excel-functies:
FREQUENCY