Documentatie/Calc-functies/MACHT

This page is a translated version of the page Documentation/Calc Functions/POWER and the translation is 100% complete.

Other languages:

Functienaam:

MACHT

Wiskundig

Verhoogt een getal (de basis) tot de macht van een ander getal (de exponent). Deze wiskundige bewerking staat bekend als machtsverheffen.

MACHT(Basis; Exponent)

Retourneert een reëel getal dat het opgegeven grondtal is, verheven tot de macht van de gegeven exponent.

Basis is een reëel getal of een verwijzing naar een cel die dat getal bevat, dat is de basiswaarde.

Exponent is een reëel getal of een verwijzing naar een cel die dat getal bevat, dat is de exponentwaarde.

Als Basis of Exponent niet-numeriek is, dan rapporteert MACHT als fout #WAARDE!
Als Basis gelijk is aan 0 en Exponent negatief is, dan rapporteert MACHT als fout #GETAL!
Als Basis negatief is en Exponent geen geheel getal is, dan rapporteert MACHT als fout #GETAL!
Als zowel Exponent en Basis 0 zijn, geeft MACHT als resultaat 1.

De formule voor deze functie is [math]\displaystyle{ \text{MACHT}(a; b)\:=\:a^b }[/math].
MACHT kan niet worden gebruikt met een negatief grondtal en een exponent zonder geheel getal. Dit betekent bijvoorbeeld dat je MACHT niet kunt gebruiken om uitdrukkingen zoals [math]\displaystyle{ (-1)^{0.5} }[/math] op te lossen – dit komt overeen met [math]\displaystyle{ \sqrt{-1} }[/math] dat geen echte oplossing geeft.
De exponentiatie-operator van Calc (^) levert hetzelfde resultaat op als dat van MACHT. De formule =2^3 geeft bijvoorbeeld hetzelfde resultaat als =MACHT(2; 3).
Ga voor meer achtergrondinformatie over de exponentiatie-operator naar Wikipedia's Machtsverheffen-pagina.

Formule	Beschrijving	Retourneert
=MACHT(5; 3)	Hier verheft de functie 5 tot de macht 3. Dit is gelijk aan [math]\displaystyle{ 5\times5\times5 }[/math].	125
=MACHT(D1; D2) waarbij de cellen D1 en D2 respectievelijk de nummers 5,5 en 3,7 bevatten.	Hier verheft de functie 5,5 tot de macht 3,7.	548,708832614192
=MACHT(2; −3)	Hier verhoogt de functie 2 tot de macht -3. De waarde 2^-3 is gelijk aan [math]\displaystyle{ \frac{1}{2^3} }[/math] of [math]\displaystyle{ \frac{1}{8} }[/math].	0,125
=MACHT(−5; 3)	Hier verhoogt de functie -5 tot de macht 3. Dit is gelijk aan [math]\displaystyle{ -5 \times -5 \times -5 }[/math].	−125
=MACHT(−3; −4)	Hier verhoogt de functie -3 tot de macht -4. Dit is gelijk aan [math]\displaystyle{ \frac{1}{(-3)^4} }[/math] of [math]\displaystyle{ \frac{1}{81} }[/math].	0,012345679012346

POWER